Onze scharrelslager vierde Koninginnedag en omdat we toch kip nodig hadden kwam er een alternatief op tafel. We hadden écht geluk zeg. Bleek dat de dichtstbijzijnde supermarkt die dag z'n enige kip nét in de verkoop had gedaan. Daar lag ze. Ze had meer leefruimte gehad (hoeveel meer en meer dan wie of wat?) en langer geleefd (hoeveel langer en in vergelijking met wie of wat?) voordat ze als Sneeuwwitje in een glazen kistje belandde. 'Onze kip' van C1000. Hmmm. Het doet me denken aan de kat (was het de kat?) in Otje van Annie M.G. Schmidt. Zodra een beestje een naam had, smaakte het de kat niet meer. En ik raak langzamerhand steeds meer verwijderd van vlees, merk ik. Steeds vaker een dagje zonder. Het kost tijd, ik ben er nog niet, maar ik kom er wel. Als ik maar vaak genoeg nadenk over wat ik níét zie in die transparante bakjes en zakjes, als ik maar vaak genoeg midden in de nacht op weg naar Denemarken op een stille snelweg een vrachtwagen met levende have inhaal, naar rechts kijk en nog net tussen de kieren door varkensneuzen zie steken die bij een snelheid van 110 km per uur hun laatste Deutsche Nachtluft inhappen, dan vergaat me de eetlust wel, of het beestje nou een naam heeft of niet.